Kwalificatiedossier
Voor jouw opleiding zijn landelijke eisen beschreven in het kwalificatiedossier. .
Het kwalificatiedossier is een verzameling van kwalificaties (diploma’s/beroepen). Het bestaat uit een basisdeel, een profieldeel en keuzedelen. Dit kwalificatiedossier is door de Minister van Onderwijs vastgesteld. Deze eisen gelden dus voor iedereen in Nederland die jouw opleiding volgt. Je vindt jouw kwalificatiedossier op www.kwalificatiesmbo.nl.

Je opleiding bestaat uit een basisdeel, een profieldeel en een keuzedeel.
1. Het basisdeel, wordt gevormd door:
De beroepsspecifieke onderdelen
In het basisdeel zijn de kerntaken, die onderverdeeld zijn in werkprocessen beschreven. Soms zijn er aanvullende eisen per uitstroomprofiel, deze zijn dan opgenomen in het onderwijsprogramma.
De generieke onderdelen
De generieke onderdelen zijn door het Ministerie van Onderwijs geformuleerd en bestaan uit de onderdelen:
Nederlandse taal;
Rekenen;
Loopbaan
Burgerschap
Engels (alleen niveau 4)
Zie voor meer uitleg over het generieke onderdelen paragraaf examinering.
2. Het profieldeel
In het profieldeel staan kerntaken en werkprocessen beschreven die specifiek voor jouw opleiding gelden.
3. Het keuzedeel
Een deel van je opleiding bestaat uit keuzedelen. Je kunt uit verschillende keuzedelen kiezen. Een keuzedeel vergroot je arbeidsmarktkansen of maakt doorstroom naar een vervolgstudie makkelijker. Het vormt als het ware een ‘plus’ op je opleiding.
Keuzedelen kunnen een verschillend doel hebben en zijn op verschillende manieren van toegevoegde waarde voor je opleiding:
- verdiepend als het keuzedeel dieper ingaat op onderdelen van je opleiding;
- verbredend als je je opleiding en jouw marktwaarde ermee kan verbreden, bijvoorbeeld door onderdelen van andere opleidingen te volgen;
- doorstroom-bevorderend als het keuzedeel gericht is op doorstroom binnen het mbo of naar het hbo.
Ook een keuzedeel bestaat uit één of meerdere kerntaken met werkprocessen. Kijk voor meer informatie over keuzedelen verderop in dit ST’OER.
Een overzicht van de keuzedelen die jij kan kiezen vind je in de lijst keuzedelen op Sharepoint.
Keuzedeelverplichting en keuzemoment
In onderstaand overzicht kun je zien hoe groot de keuzedeelverplichting is voor jouw opleiding.
Kwalificatie
|
Soort opleiding
|
Keuzedeelverplichting
|
Niveau 1
|
Entreeopleiding
|
Studielast: 240 klokuren
|
Niveau 2
|
Basisberoepsopleiding
|
Studielast: 480 klokuren
|
Niveau 3
|
Vakopleiding
|
Studielast: 720 Klokuren
|
Niveau 4
|
Middenkaderopleiding 3 jaar
|
Studielast: 720 Klokuren
|
Niveau 4
|
Middenkaderopleiding >3 jaar
|
Studielast: 720 Klokuren
|
Niveau 4
|
Specialistenopleiding
|
Studielast: 240 klokuren
|
Je opleiding informeert je over het moment waarop je kunt kiezen welke keuzedelen je wilt volgen.
Kiezen uit aanbod van andere opleidingen
Als je een keuzedeel wilt kiezen dat niet door jouw opleiding wordt aangeboden, maar wel binnen een andere opleiding van COG-mbo, dan bespreek je dit met je slb-er.
De slb-er/ het team bekijkt dan de mogelijkheden voor het volgen van dit keuzedeel.
Er zijn twee mogelijkheden:
1.Het keuzedeel is landelijk gekoppeld aan jouw opleiding (een overzicht is te vinden op de website van het SBB):
- Wanneer het keuzedeel op COG-mbo aangeboden wordt door een andere opleiding, dan kun je deze volgen.
- Wanneer het keuzedeel niet op COG-mbo aangeboden wordt, zal de opleiding moeten kijken naar de mogelijkheden.
2.Het keuzedeel is landelijk niet gekoppeld aan jouw opleiding.
- De school onderzoekt of het keuzedeel dat je wilt volgen niet overlapt met je opleiding. Als er geen overlap is zal de studentadministratie jou inschrijven voor het keuzedeel.
Extra keuzedelen kiezen
Het is mogelijk om extra keuzedelen te volgen. Overleg dit altijd even met je slb'er.
Keuzedelen kiezen bij andere onderwijsinstellingen
In overleg is het ook mogelijk een keuzedeel te volgen bij een andere onderwijsinstelling. Je slb’er kan je hier meer over vertellen.
Uitvoering keuzedeelexamen
In het examenplan van het keuzedeel is aangegeven op welke wijze het keuzedeel geëxamineerd wordt en of de examinering op school of in de bpv plaatsvindt.
Specifieke beroepsvereisten
Voor alle medewerkers in de kinderopvang is vanaf 1 maart 2018 is de landelijke regeling van inschrijving in het personenregister kinderopvang van start gegaan. Je bent verplicht om je in te schrijven in het register. Daarvoor heb je een geldig VOG nodig die je via school kunt aanvragen. Op die manier worden álle medewerkers en stagiaires continu gescreend op strafbare feiten die belemmerend zijn voor het werken met kinderen. Zo draagt het personenregister bij aan de veiligheid binnen de kinderopvang.
Voorwaarden voor diplomering
Aanvullende taaleisen
Voor een niveau 3 opleiding op het MBO is het volgen van lessen Nederlands op 2F niveau en het maken van een examen op dit niveau voldoende om je diploma te behalen.
Voor de opleiding Pedagogisch Medewerker Kinderopvang is dit anders. Het werkveld heeft aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat de PMK’er om te kunnen werken in de kinderopvang aan extra taaleisen moet voldoen. Dit is verdeeld in taaleisen voor de Wet IKK (Wet Innovatie en kwaliteit kinderopvang) en taaleisen voor als je wil werken in de Voorschoolse Educatie. Je ziet dit ook zo terug in het examenplan.
Wettelijke beroepsvereisten Wet IKK
De taaleisen wet IKK zijn verplicht om het diploma te halen. Om te kunnen werken in de kinderopvang moet je voldoen aan de taaleisen van de wet IKK. Dit betekent dat je als medewerker in de kinderopvang de mondelinge taalvaardigheden moet beheersen op niveau 3F. Hoe ziet dat eruit? Je maakt examens Luisteren, Spreken en Gesprekken voeren op 3F. Hiervoor moet je gemiddeld een 5,5 halen. En je moet voor elk examen afzonderlijk minimaal een 5,0 halen. Om dit te kunnen aantonen, worden de instellingsexamens Nederlands 3F Spreken en Nederlands 3F Gesprekken Voeren gebruikt. Daarnaast maak je een instellingsexamens Nederlands 3F Luisteren. Alle examens zijn van TOA van Bureau-ICE.
Borgingsdocument leerdoelen werken met baby’s
Naast de verplichte taaleisen moet je vanaf 1-1-2025 een bewijs voor het werken met 0-jarigen kunnen laten zien aan de werkgever. Dit maakt onderdeel uit van de wet IKK en is een onderdeel van je diplomadossier. Er zijn twee verschillende manieren om dit bewijs te kunnen aantonen:
1) Je volgt het onderwijs binnen de opleiding PMK, de eisen zijn opgenomen in het kwalificatiedossier van deze opleiding. Dit onderdeel in je opleiding bestaat uit: studiebelasting van ten minste 20 uur, voldoen aan de leerdoelen van de specifieke scholing 0-2 jaar en leidt tot een schriftelijk bewijs dat de leerdoelen zijn bereikt (Borgingsdocument leerdoelen werken met baby’s).
2) Je hebt een cursus of opleiding gevolgd bij een door de branche FCB erkende scholing ‘Werken met 0-jarigen’. Een overzicht van de scholing die door de branche is erkend vind je hier (juni 2023): branche-erkende-scholing-werken-met-0-jarigen-juni-2023.pdf (kinderopvang-werkt.nl). Updates van deze lijst zijn te vinden op: Babyscholing | Kinderopvang werkt! (kinderopvang-werkt.nl).
Voor optie 2 geldt: samen met het onderwijsteam dien je het certificaat dat je hebt behaald in bij de centrale examencommissie met het verzoek tot vrijstelling.
De leerdoelen zijn:
1. Kennis van 0-jarigen:
- de ontwikkeling van het babybrein en de invloed hiervan op het gedrag
- de cognitieve, taal-, fijne en grove motorische, zintuiglijke en de sociaal-emotionele ontwikkeling
- de mijlpalen gerelateerd aan de cognitieve, taal-, fijne en grove motorische, zintuiglijke en de sociaalemotionele ontwikkelingsgebieden
- spel- en ontwikkelingsmaterialen die geschikt zijn voor 0-jarigen
- de fysieke ontwikkeling.
2. Vaardigheden voor het werken met 0-jarigen:
- kan 0-jarigen op een respectvolle manier verzorgen met als uitgangspunt de eigen inbreng van de baby
- kan (contact)initiatieven (verbale en non-verbale) van 0-jarigen herkennen en hierop adequaat reageren
- kan tiltechnieken toepassen op een voor 0-jarige respectvolle en ergonomisch verantwoorde manier
- kan inspelen op het individuele slaap- waakritme o kan interacties tussen baby’s onderling stimuleren en begeleiden
- kan antwoorden geven op vragen van ouders over ontwikkeling en welbevinden
- kan kansen signaleren, creëren en benutten om passende activiteiten, spel- en ontwikkelingsmaterialen aan te bieden
Voorschoolse Educatie (taaleis + leerdoelen VE)
Als je in de Voorschoolse Educatie (VE) wil werken moet je als medewerker VE ook voldoen aan de eisen van de branche kinderopvang: de taaleis VE en de leerdoelen.
Taaleis VE
Voor de taaleis VE betekent dit dat je Spreken, Gesprekken voeren, Luisteren én Lezen op niveau 3F moet beheersen. Ook hier moet je voor alles gemiddeld een 5,5 halen en voor elk examen afzonderlijk minimaal een 5,0. Om dit te kunnen aantonen, worden de instellingsexamens Nederlands 3F Spreken en Nederlands 3F Gesprekken Voeren gebruikt. Daarnaast maak je een instellingsexamens Nederlands 3F Luisteren en Nederlands 3F Lezen. Alle examens zijn van TOA van Bureau-ICE.
Let op! Tot 1-1-2025 is het mogelijk om zonder de taaleis VE te werken in de kinderopvangbranche. Dit betekent dat je je diploma kunt halen zonder dat je voldoet aan de taaleis VE: je haalt dan Luisteren, Spreken en Gesprekken voeren maar niet Lezen. We raden je aan om ook de taaleis VE te halen omdat het werkveld erom zal vragen en omdat het vanaf 1-1-2025 een verplichting is in de branche is. Tijdens je opleiding is er een moment waarop je een keuze maakt of je wel of niet het leesexamen gaat maken.
Leerdoelen VE
Naast de taaleisen die gelden voor de VE moet je, als je aan de slag wilt in de VE, het keuzedeel K1301 Basis ontwikkelingsgericht werken in de VVE met minimaal een voldoende afronden of het certificaat VE behalen. Hiervoor zijn verschillende opties:
- Tijdens de opleiding kun je het keuzedeel K1301 Basis ontwikkelingsgericht werken in de VE volgen en afronden.
- Als je het keuzedeel K1301 Basis ontwikkelingsgericht werken in de VE gevolgd hebt, heb je de basiskennis. Als je gaat werken bij een VE-organisatie dan moet je waarschijnlijk nog een training volgen voor de VE-methode die gebruikt wordt bij de organisatie waar je werkt.
Het is ook mogelijk om het certificaat na afloop van de opleiding te behalen door het volgen van een training bij de kinderopvang waar je werkt. Na afloop van de training ontvang je een bewijs dat je met gunstig gevolg de scholing hebt afgerond die specifiek gericht is op het verwerven van kennis en vaardigheden voor het ontwikkelingsgericht werken in de voorschoolse educatie. Deze scholing duurt minstens 12 dagdelen.
BPV
BPV
Stages vormen een belangrijk onderdeel van je opleiding. Je oefent, doet werkervaring op en laat zien dat het werk bij je past. We noemen dit de beroepspraktijkvorming ofwel bpv. De bpv vindt plaats bij erkende leerbedrijven. Dit zijn bedrijven/instellingen die aan bepaalde eisen voldoen. Een overzicht van erkende leerbedrijven vind je hier www.stagemarkt.nl.
Voordat je op stage gaat, krijg je een aantal voorbereidingslessen. Je krijgt uitleg wat het doel is van de stage en welke opdrachten je op de stage gaat uitvoeren.
In ieder leerjaar loop je stage. Afhankelijk van de opleiding en het aantal jaren kan dit verschillen in dagen en perioden. Zowel in het tweede deel van leerjaar twee, als in het derde leerjaar werk je aan het uitvoeren van beroepsgerichte examens.
Wanneer je binnen de kinderopvang of het onderwijs stage gaat lopen, moet je zeker een VOG aanvragen. De kosten worden niet door school vergoed. In enkele gevallen wordt het door de stageplek vergoed.
Binnen de kinderopvang moet men zich ook registreren bij de personenregistratie voor kinderopvang. Tijdens de BPV-voorbereidingslessen word je hierover geïnformeerd. Hier zijn ook kosten aan verbonden. Deze worden niet vergoed door school.
Elke leerling krijgt vanuit school een BPV-begeleider toegewezen. Deze BPV-begeleider neemt na een paar weken contact op met je stage om te vragen hoe het gaat. Dan wordt er tevens een afspraak gemaakt voor een tussenevaluatie. Richting het einde van de stage zal de BPV-begeleider wederom contact opnemen met de stage voor de eindevaluatie. Afhankelijk van de voortgang zal deze telefonisch of op locatie plaatsvinden.
Buitenlandstage bij COG-mbo
Verleg jij graag je grenzen? Dan is een stage in het buitenland misschien iets voor jou! Een stage in het buitenland biedt je de kans om internationale werk- en leerervaring op te doen, om je talenkennis een enorme boost te geven en om andere vaardigheden zoals ondernemerschap en managementcompetenties te ontwikkelen. Allemaal zaken die later bij het zoeken van een baan, goed van pas kunnen komen. En… het is natuurlijk een fantastische ervaring om een tijd in het buitenland te wonen en te studeren.
Voordat je op stage gaat, krijg je een aantal voorbereidingslessen. Je krijgt uitleg wat het doel is van de stage en welke opdrachten je op de stage gaat uitvoeren.
Onderwijsprogramma en meerjarenplanning
Naast het globale onderwijsprogramma krijg je elk schooljaar ook een gedetailleerd rooster, zodat je precies weet waar en wanneer je ergens verwacht wordt. In de meerjarenplanning staat hoe je opleiding er globaal uitziet. Deze is opgebouwd uit de kerntaak van het kwalificatiedossier en generieke onderdelen.
Je volgt een opleiding binnen Zorg & Welzijn en jouw opleiding is gekoppeld aan het kwalificatiedossier ‘Mbo-Pedagogisch Medewerker kinderopvang'. Na het behalen van jouw diploma kun je werken als Pedagogisch Medewerker kinderopvang binnen alle branches van de kinderopvang.
Het kwalificatiedossier heeft een crebonummer, te weten: 25696. Het volledige kwalificatiedossier is via de volgende link te downloaden: MijnSBB - Kwalificatieregister (s-bb.nl)
Elke opleiding bestaat uit een basisdeel, eventueel een profieldeel en keuzedelen. Dit alles vormt samen jouw opleiding. De opleiding Mbo-Pedagogisch Medewerker kinderopvang bestaat uit een basisdeel en keuzedelen.
Het basisdeel van jouw opleiding bestaat uit generieke en beroepsgerichte onderdelen die vallen onder het kwalificatiedossier ‘Mbo-Pedagogisch Medewerker kinderopvang'.
Generieke onderdelen zijn: Nederlands, Engels, rekenen, burgerschap en loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB). Generieke vakken zijn grotendeels gekoppeld aan de beroepsgerichte onderdelen. Bij opdrachten werk je dus bijvoorbeeld ook aan Nederlands.
Beroepsspecifieke onderdelen worden gevormd door kerntaken, met onderliggende werkprocessen. Het kwalificatiedossier Mbo-Pedagogisch Medewerker kinderopvang bestaat uit drie kerntaken:
Basisdeel:
- Kerntaak 1 (B1-K1): 'Begeleiden van kinderen bij hun ontwikkeling'
- Kerntaak 2 (B1-K2): 'Werken aan kwaliteit en deskundigheid'
Profieldeel:
- Kerntaak 1 (P1-K1): ‘Opvoeden en ontwikkelen van het kind/de kinderen in de kinderopvang'
Keuzedelen bestaan uit één of meerdere kerntaken met werkprocessen. Keuzedelen kunnen verdieping of verbreding binnen je opleiding bieden. Daarnaast kan een keuzedeel van toegevoegde waarde zijn op bijvoorbeeld de doorstroom van het mbo naar het hbo. Keuzedelen worden in principe elk leerjaar aangeboden en tijdens de opleiding word jij hierover verder geïnformeerd.
Onderwijsprogramma
Het onderwijsprogramma bestaat uit onderwijsleerperioden (OLP) van tien weken. Tijdens elke OLP staat er een thema centraal, dat aansluit bij een kerntaak. Binnen de opleiding maak je beroepskennis en vaardigheden eigen door een afwisseling van theorie- en praktijklessen en ga je met projecten aan de slag.
Tijdens het eerste leerjaar ligt de focus op het basisdeel. Je krijgt kennis aangereikt over je toekomstige beroep, je beroepshouding en ook ga je veel over jezelf en beroepsvaardigheden leren. Je maakt kennis met diverse doelgroepen middels de theorie, project en stage.
Beroepsgerichte vakken die in leerjaar 1 aan bod komen zijn: - sociale vaardigheden en communicatie, methodiek, pedagogiek, ontwikkelingspsychologie, verzorging, activiteiten zoals handvaardigheid, drama, muziek, sport en spel. Daarnaast hebben we de eerste 20 weken van leerjaar 1 een project, waarbij je in de praktijk kan kennismaken met de doelgroep van je toekomstige beroep.
Beroepsgerichte vakken in leerjaar 2 en 3 zijn: bovenstaande vakken, begeleiden, verdiepings vakken in de pedagogiek en de kinderopvang, werken met baby's en voor- en vroegschoolse ecducatie.
Hieronder vind je een zogeheten meerjarenplanning van jouw opleiding. In grote lijnen kun je hier zien welke onderdelen van je opleiding wanneer aan bod komen.
In de meerjarenplanning wordt onderscheid gemaakt tussen Begeleide Onderwijstijd (BOT) en BPV. Tijdens BOT-uren is er een docent beschikbaar die lesgeeft en/of een vorm van begeleiding biedt. De BOT-uren zie je op je rooster terug. Op het rooster staat gedetailleerd wanneer je welke les hebt. Per onderwijsleerperiode wordt er een rooster gemaakt.
In het onderwijsprogramma kun je zien hoe lang jouw opleiding duurt en hoe de opleiding is ingedeeld.